Hommage aan Galicia


Politieke dynamiek

De weg naar Santiago

Een horeo of graanopslag zoals men die
in Galicia vindt. De ronde tegel op de steunen
dienen om ratten en andere gedierte ver
van het graan te houden. Ze staan op
op poten om de vochtigheid buiten te
houden. 
Het verhaal van de Spaanse geschiedenis blijft vaak moeilijk te begrijpen, behalve dan dat men niet om de scherpe tegenstelling tussen burgerlijk rechts en links heen kan. De Burgeroorlog? Het valt op dat men er geen consensus rond zoekt, maar eerder de tegenstelling blijft aanscherpen, al kan men de positiebepalingen toen, in 1934, 1936 vandaag toch maar moeilijk aanhouden.

Bovendien, wie de geschiedenis van de POUM kent, de linkse vrijwilligers die het volksfront ging helpen weet dat Stalin van al dat enthousiasme en vooral anarchisme niet gediend was. Als Franco de burgeroorlog kon winnen, wijt men dat gemakkelijk aan de steun van Hitler, maar men kan evengoed uitgaan van de vaststelling dat Stalin met zijn bemoeienissen de respectabiliteit van links op de helling heeft gezet.

Een ander facet dat ons steeds weer opvalt, als het over Spanje gaat, blijft het probleem, voor de historicus dan toch, dat het zo moeilijk is gebleven de moderniteit vorm te geven. Misschien is het vreemd want wie vandaag Madrid bezoekt merkt, ondanks de crisis, dat er een hippe levensstijl heerst, waarin homo’s en lesbiennes zich niet verstoppen. Ook kan men vaststellen dat het kerkelijke leven niet echt aan de orde meer is. De diensten worden gevierd, maar je hebt de indruk dat het allemaal een zaak is van oude mensen en enkele jongeren. Maar het instituut kerk is ook in Spanje niet meer wat het geweest is. Maar andere facetten van moderniteit die wellicht ook tekenend zijn, zoals een sterke sociale mobiliteit en een grote intellectuele vrijheid, zoekt men niet in Spanje, wel trokken Spanjaarden naar Parijs, zoals Picasso. En welke schrijvers zouden we moeten noemen behalve de Unanomo? De man hield een betoog tegen opeenvolgende dictators, zoals De Rivera en Franco en stierf in 1936. Het gevolg is dat wie naar Spanje kijkt vandaag en probeert te begrijpen wat er gaande is in het land, die moet wel verbaasd zijn over de politieke stabiliteit die na 1976 is bereikt geworden, maar kan ook niet heen om de economische ontwikkeling van het land. Althans, dat was zeker zo tot 2008 het geval, toen de huizenmarktbubbel in elkaar stortte en de spaarbanken niet meer aan voldoende liquide middelen konden geraken.

Op weg door Leon bedacht ik mij dat het ons niet vergund was goed te weten wat er in 2009 en volgende jaren in kleine en grote fasen uitmondde in de deconfiture van de economische groei. Er waren problemen en niemand wist wat er precies gaande was, althans, voor wie zich verliet op de media, de Vlaamse. Onlangs was te zien hoe een architect in Valencia liet zien hoeveel woningen er niet leeg staan. Het viel mij moeilijk dat onmiddellijk te zien in Madrid en de wijken waar ik gekomen ben. De organisatie van die nieuwbouwwijken valt wel goed mee en zoveel borden “se vende” zagen we toch niet. Dat betekent dat er wel waren, maar niet zo opvallend veel.

Het is niet zo dat we de problemen waarmee de Spaanse samenleving nu worstelt niet konden zien, maar ook viel het me op dat men er de moed in houdt en probeert aan te geven dat men het wel wil redden. Er is nood, hoorde ik, aan een zeker vertrouwen. De politiek moet doen wat nodig is, zonder de economie dood te knijpen. Het blijft moeilijk zonder veel verdere data de situatie in Spanje goed te begrijpen. Luisterend en kijkend naar journaals merkte ik dat de discussies in Brussel over de beleidskeuzes voor Rajoy een onontkoombare uitkomst hadden. Het is nu eenmaal moeilijk een strak beleid te gaan voeren en als men dan nog eens een keertje niet de kans neemt en krijgt om het beleid te plaatsen in een context van herstel, wordt het wel zeer moeilijk.

Maar heeft België een complexe staatsstructuur, dan is die van Spanje minstens evenwaardig. De deelstaten hebben niet allemaal hetzelfde statuut en het beleid op federaal niveau, al noemt Spanje zich geen federale staat, heeft niet overal dezelfde invloed. Kijkt men naar de tekorten op de begroting van de afzonderlijke entiteiten, dan is het helemaal een zootje, met Catalonië op kop, maar ook Andalusië kan er wat van. Tekorten en misschien moet men ook beter naar de economische indicatoren kijken, want dan blijkt dat Catalonië een deel van haar industriële apparaat heeft verloren. Hoewel het alle voordelen van de maritieme economie heeft, blijkt de staalindustrie in de regio ernstig pluimen te hebben gelaten.

Wil men Spanje begrijpen en de economische rampspoed overzien, dan dient men dus ook naar beleid in Barcelona en elders te kijken omdat Madrid ook fiscale bevoegdheden heeft toegekend aan de regio’s. Legt men daarop dan de bepalende grid van het Spaanse politieke leven, dat wil zeggen de tegenstelling tussen het centrale bestuur en de centrifugale krachten die regionalisten en nationalisten onderhouden, plus de tegenstelling tussen links en rechts en men ziet vanzelf hoe moeilijk het is de verklaringen te aanvaarden als zou de Partido Popular de schuld dragen voor alle falen van de Spaanse politiek.

In Bueu, Galicië las ik een tag op de muur van de vismarkt “Independenzia y socialismo” waarbij het niet duidelijk was voor mij als leek of dit Spaans was of Galego, de taal van Galicië die ook op televisie gebruikt wordt, maar nog niet helemaal vast lijkt te liggen. Op het niveau van de woordenschat lijkt men een beetje in de fase van de duimspijkers te zijn aanbeland, of formeler in taalkundig opzicht, men zoekt via taalpurisme naar woorden die echt aanvoelen als Galego en niet Spaans zijn, maar dan komt men wel eens terecht in de sfeer van het Portugees.


Zouden we klagen over het streven naar onafhankelijkheid? Dat moet elke regio voor zichzelf bepalen en kijken wat er de maatschappelijke, politieke en economische baten van zijn, ook het culturele kan men niet negeren. De evolutie naar natiestaten begon in Europa vanuit een dubbele logica al vroeg.  Aan de ene kant onderkent de historicus een feodale dynamiek die het toeliet aan krachtige suzereinen, lieden aan de top van de piramide, om hun leenmannen aan zich te binden en waar mogelijk hun eigen domeinen uit te breiden. Aan de andere kant droeg de idee van een centrale staat naar het voorbeeld van het oude Rome, via de verering voor Karel de Grote mee bij tot een invulling van het koningschap boven de feodale verhoudingen heen. Het zorgde voor een uitgroeien van een vorstelijke administratie die geleidelijk ambtelijker werd en het handelen van vorsten ging bepalen. Vanaf de veertiende eeuw en doorheen het streven naar absolutisme kwamen vorsten in de 19de eeuw in de verdrukking voor een meer abstracte idee van de staat, maar het centralisme, zeker in Frankrijk en Spanje duwde regionale ambities autoritair weg. De Romantiek had evenwel ook die demon doen ontwaken en zo bleef het streven naar centralisme altijd weer onder druk staan van afscheidingsbewegingen. Toen vervolgens anarchisten en socialisme hun opwachting maakten, zag men de meest merkwaardige verbanden de  kop opsteken, zodat precies het internationaal denken toegewijde socialisme zich kon verbinden aan regionalistische bewegingen.

Spanje kende na de val van de Bourbons in 1800 en het moeilijke herstel na de Napoleontische oorlogen een weinig stabiel regime, omdat de beginselen van de liberale natiestaat er niet helemaal werden doorgevoerd. De late negentiende eeuw en de 20ste eeuw waren dan in politiek opzicht moeilijke tijden.

En toch blijkt het volkomen naast de kwestie te menen dat Spanje in die periode helemaal achterop zouden zijn geraakt. Zoals altijd kan men opmerken dat ontwikkelingen niet lineair verlopen, maar integendeel zeer verspreid en soms ongelijk in de tijd. Een deel van de verklaring ligt in het feit dat Spaanse bestuurders er in de achttiende eeuw niet in geslaagd waren nieuwe elites aan bod te laten komen. Zoals Francis Fukuyama het stelt, was Spanje toen in de greep van “rent seeking elites” die delen van de inkomsten van de staat voor zich wisten te reserveren. Handelaars en ondernemers konden wel hun ding doen, maar hadden weinig of geen invloed op het beleid en lijkt, maar het moet onderzocht worden of dit ook onder Franco nog het geval is geweest.

Nu kan men naar het verste Westen van Europa reizen, vanuit Madrid en dan merkt men dat er uitstekende autowegen liggen, zodat men de uitgestrektheid van het land ziet, maar ook vindt men Noordwestelijk van Madrid toch wel heel goed cultuurland waar, toen wij erdoor heen reden geoogst werd. Madrid zuchtte onder maanden durende droogte, voorbij de Sierra kwamen we in groener land uit. Dan kwam na uren rijden een nieuw gebergte opdoemen, de bergen van Galicië die het land afzonderen van de rest van Spanje en er een eigen cachet aan geven. Langs de autowegen stonden borden met een teken dat er sneeuw kon vallen. Niet in juli natuurlijk, maar toch, het land ademde iets, dat ik de volgende dagen beter zou leren kennen. Want toen we eindelijk “Thalassa, Thalassa” konden roepen, toen we bij Vigo de zee zagen opdoemen, van hoog op de richel keken we uit over de Rias van Vigo om vervolgens nog een heuvel op te rijden, om in Bueu uit te komen. Intussen waren de plaatsnamen al wat veranderd, met veel x-en in. Maar het valt op, de vissershaven ligt er levendig bij, precies omdat men zich vooral met mosselkweek bezig houdt. Een bezoek, die avond aan de vismarkt, waar octopussen en zeeduivels in de aanbieding liggen, laat zien hoe de stad groeide en dat toch de oude gebruiken, gemoderniseerd, stand houden.

Pas de volgende dagen zag ik hoe de laatste industriële activiteit, een grote visconservenfabriek ingeruild was geworden voor een nieuwe stadsuitleg, een geval van inbreiding. Het oogt mooi, met veel ruimte en een paar 100 woongelegenheden. Maar verder blijkt er maar een gebouw min of meer bewoond. De ondernemer die dit op poten heeft gezet, valt te vrezen, heeft er veel aan ingeschoten. De flats raken niet verkocht of verhuurd.

Ook ziet men op meerdere plaatsen, het zou niet mogen verbazen, verwijzingen naar de inbreng van Europa, FEDER, met de inbreng van de EU én van de eigen staat, want Europa geeft doorgaans, terecht, pas geld als de lidstaat ook investeert. Men kan zeuren over de aanleg van een voetpad, want dat brengt niet veel op. Bovendien lijdt Galicia ook onder het gewijzigde visserijbeleid. Want de quota voor visvangst is niet echt voordelig voor de Spaanse visserij. En burgers zijn ook gevoeliger voor duurzaamheid. Opnieuw minder ingrijpend vissen zal dus een verminderde nettowinst opleveren, dat wil zeggen dat een aantal mensen minder inkomsten mogen verwachten.

Toch blijkt ook wel dat een land als Galicia een aantal mogelijkheden heeft, bijvoorbeeld voor een vakantieverblijf, al ligt het ver van de grote centra van Europa en al lijkt het erop dat er weinig cultuur te vinden is. Maar wat wil een toerist? Mooi weer? Dat lijkt minder zeker dan in andere delen van Spanje, maar misschien kan dat op termijn een voordeel blijken.

We weten wel dat “Hommage to Catalonia” van Koetsler een vrij bitter verslag bracht van het communistische front tegen de militaire oppositie en werd de POUM door Stalin zelf in het ongerede gebracht. Het is van belang te begrijpen dat ook Galicia gedurende decennia zocht naar onafhankelijkheid van Madrid, maar tegelijk blijft het de vraag of men in Europa, dat nog steeds niet een passende vorm gevonden heeft, wel met de natiestaten verder overweg kan. Het belangrijkste is dat de burgers vandaag in de verschillende bestuurslagen hun weg niet meer vinden. Ook Spanje heeft provincies, zodat Galicia er 4 telt, Ourense, Lugo, A Coruña en Pontevedra, met als regionale bestuurszetel Santiago de Compostella. Moet men vandaag vasthouden aan die oude structuur, in plaats van de kracht van een regionaal bestuur te verkiezen? Misschien wil men het net niet om mogelijk separatisme te vermijden. Of zou men, mocht men de bestuurslaag die de provincie is wegnemen, belastingvermindering kunnen aanbieden…?

Bestuur is vandaag een nogal bizar amalgaam van ambtelijk optredende politici die liefst niet al te zeer betrokken lijken en tegelijk wil men als politicus graag gezien worden. Ook in deze streek merk je hoe men er veel aan doet om de burgers naar de mond te spreken en tegelijk, als je naar het nieuws kijkt en ziet hoe Rajoy zijn beleidskeuzes opstelt, dat de vakbonden al ineens gaan reageren om een privilegie van de mijnwerkers te verdedigen. Ondanks de vele windmolens op de heuveltoppen, valt het op dat Spanje nog steeds ook (nieuwe) kolencentrales in dienst heeft, omdat de vorige premier dat goed vond voor de werkgelegenheid. Men botst, zo blijkt wel eens vaker op tegenstellingen.

Maar toch, genietend van de verse vis in een eethuis in een oud dorp vlakbij het stadje, kwam het mij voor dat hier veel van wat traditie is behouden blijft en toch de moderne tijd meer dan aanwezig is. Daardoor krijgt dat traditionele soms iets krampachtigs dat mij altijd weer opvalt, waar men de traditie ten koste van alles wil behouden. Zoals Pontevedra een mooi gerenoveerde stadskern heeft waar het aangenaam is om toeven, zoals ook Santiago de Compostella best charmant mag heten, valt op dat de nieuwe huizen soms onbeholpen bruut in het landschap zijn gezet. Ondanks beleid dat verbiedt te bouwen binnen 100 meter van de kustlijn, staan er overal huizen die er niet horen te staan. Maar de regelgeving lijkt ruimte te laten voor inspiratie en interpretatie.

Kortom, we brengen graag verslag van ons verblijf in een deel van Europa dat ik kende uit de verhalen van mijn broer en schoonzus, maar of het een hommage kan zijn? Het landschap, de landschappen zijn prachtig en groen, de zee is bij momenten van een coloriet waar ik kon naar blijven kijken. De samenleving, lang afgesloten van de rest van Spanje en ook wel getroffen door een grote brain drain, heeft toch een eigen charme. Maar het zoeken naar een eigen taal, die in Galicia letterlijk genomen wordt, zorgt ook voor een moeilijke verhouding met Madrid en het bestuur wordt daardoor iets op afstand, waar men zoveel als mogelijk voordeel van dient te halen, zodat de zorg voor het algemeen belang altijd wel in een dualistisch spanningsveld zit. Het gaat om rechts en links, maar wat het betekent? De burgers lijken het er goed van te nemen, straten autovrij op zaterdag en veel vertier op de terrassen. En handbal op het strand.

Voor het overige, de persoonlijke belevenissen waren ook fijn, maar moeten misschien niet op een blog geplaatst. Want tja, hoe kan je vertellen dat een simpel tochtje op een omgebouwde mosselschuit – heus geen kleine bootjes, maar die waren er ook, kleine houten bootjes zoals de voorouders die bouwden – naar het eiland Ons, met een wandeling rondom de heuveltoppen van een paar uur, een paar mooie stranden en aan de andere kant, een natuurgebied dat uitkeek over de oceaan. Dat is wellicht het aangenaamste, een massa water waar je bijna niet  aan ontkomen kan, maar ook, de heuvels die in wisselend licht soms schimmig in de wolken en dan weer schitterend beschenen het landschap zoveel kleuren. Zoals op de rotsen van de kaap, waar ook paarden min of meer vrij rondlopen. Dat verhaal, dat moet je eindelijk zien. Wereldschokkend vreemd is het niet en toch, wie onze kust graag met rotsen versiert, merkt daar hoe titanen met blokken van een paar ton handbal hebben gespeeld, of was het een kussengevecht?

Bart Haers


Reacties

Populaire posts